Tag Archive for: kwel

Calculation rules

Calculation rules



The reduction in national CO2 emissions in peatland areas must be monitored annually, in order to determine whether the Climate Agreement reduction target of 1 Mton from peatlands will actually be achieved in the long term. SOMERS (Subsurface Organic Matter Emission Registration System) has been developed for this purpose. With SOMERS, calculation rules have been determined that can act as an indicative support in determining the effects that proposed measures have on greenhouse gas emissions in peatland areas. They are estimates for ‘characteristic’ situations in three different regions of the Netherlands. The main objective of the models used to draw up these calculation rules is to monitor the reduction of greenhouse gas emissions, and therefore look at the peatland areas with controlled water levels throughout the whole of the Netherlands.

The calculation rules for the ‘characteristic’ situations in three different regions of the Netherlands and an explanation of the use of the calculation rules can be found here.

Eerste bevindingen NOBV

Achtergrond NOBV


In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de emissie uit veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2 per jaar in 2030. Om meer inzicht te krijgen in de huidige emissies en de effecten van maatregelen op de broeikasgasemissies is het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) gestart in december 2019. Het NOBV meet op verschillende locaties verspreid door het Nederlandse veenweidebied aan verschillende maatregelen: waterinfiltratiesystemen, natte teelten en bodemaanpassing.


Eerste bevindingen


De onderzoeksresultaten van het NOBV worden in 2024 opgeleverd. In het najaar van 2021 zijn de eerste twee meetjaren afgerond en zijn de eerste bevindingen opgetekend in een data-analyserapport. Een belangrijke constatering na deze eerste twee meetjaren is dat de werking en effectiviteit van maatregelen complex is. Effecten van maatregelen zijn afhankelijk van specifieke condities. Resultaten kunnen dus per gebied en van jaar tot jaar verschillen. Dat betekent dat huidige bevindingen voorlopig zijn; er zijn meer meetjaren nodig om conclusies te kunnen trekken. De eerste bevindingen zijn onder te verdelen in vijf hoofdpunten:

  • De effectiviteit van maatregelen is afhankelijk van omstandigheden zoals het weer, de bodemopbouw, doorlatendheid, kwel en wegzijging, en de wijze van aanleg van de maatregel. Inzicht in de rol en wisselwerking van deze condities is noodzakelijk om de emissies en de effectiviteit van maatregelen beter te kunnen voorspellen.
  • Het verhogen van het slootwaterpeil heeft een reducerend effect op de CO2-uitstoot. Daarbij zien we dat bij een slootwaterpeil tussen de grofweg -20 cm en de -50/60 cm beneden maaiveld onderwaterdrainage verdere reductie oplevert.
  • Bij natte teelten en bij een hoge grondwaterstand rondom maaiveld (dit geldt ook voor natuur) kan methaanemissie een grote rol spelen. Meer inzicht in de processen achter deze emissie moet duidelijk maken wat de methaanemissie veroorzaakt en welke mogelijkheden er zijn om de emissies van deze teelt te beperken.
  • Metingen en modeluitkomsten kennen nog onzekerheden. Langjarig meten en verdere analyse van mechanismen in de bodem is daarom noodzakelijk.
  • Het framework voor het monitoren van de voortgang van CO2-reducerende maatregelen in het veenweidegebied ligt er. De komende jaren zullen met meer data de onzekerheden in de uitkomsten verder worden verkleind.

Vervolg onderzoek


In de komende jaren worden de metingen op de bestaande locaties voortgezet en wordt het aantal meetlocaties verder uitgebreid. Zo komen er meetlocaties bij waar aan de nieuwe maatregel klei in veen gemeten gaat worden. Ook worden er verkennende metingen aan verschillende natte teelten, zoals veenmos, cranberry en miscanthus, opgezet. Daarmee wordt het inzicht in de effecten van deze maatregelen vergroot. Door meer data te vergaren worden de onzekerheden steeds verder verkleind.

Rapportages


De rapportages vindt u hier:
> Operationele jaarrapportage 2020-2021
> Data-analyse 2020-2021
> Meetprotocol

Haalbaarheidsstudies

Het NOBV doet onderzoek naar de uitstoot van broeikasgassen uit veen en de effectiviteit van maatregelen daartegen. Daarbij is de maatschappelijke en technische haalbaarheid van maatregelen ook van belang. Daarom zijn er in 2020 een aantal studies geïnitieerd waarin is gekeken naar verschillende aspecten van haalbaarheid. Welke thema’s zijn onderzocht?

  • Waterkwantiteit en waterbeheer (over het effect op de waterverdeling en waterbeschikbaarheid)
  • Biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit (over het effect op de biodiversiteit en kwaliteit van water en bodem)
  • Bedrijfsvoering (over het effect op bedrijfsvoering en de overgang naar een andere bedrijfsvoering)
  • Betaalbaarheid (over de kosten en baten van maatregelen op bedrijfsniveau en op maatschappelijk niveau)
  • Kennisdeling (over de kennisbehoefte van en kennisdeling tussen stakeholders)
  • Governance (over de rolverdeling tussen stakeholders en inzetbaarheid van juridische instrumenten). Hierbij is ook gekeken naar de mogelijkheden om peilbeheer in te zetten om bodemdaling tegen te gaan.

In deze zes deelstudies is geïnventariseerd welke factoren van invloed zijn op de haalbaarheid van maatregelen en of hierover voldoende kennis beschikbaar is. Daarbij is ook onderzocht wat er nodig is om maatregelen haalbaar te maken.

Meer weten over de haalbaarheidsstudies of de webinars over deze studies bekijken? Kijk dan hier.

Voortgangsrapportage 2020

De voortgang van het NOBV wordt jaarlijks vastgelegd in een voortgangsrapportage. Voor het eerste meetjaar (1 september 2019 tot 1 juli 2020) is de rapportage is een weergave van de inhoudelijke stand van zaken van het onderzoeksprogramma. In dit eerste onderzoeksjaar waren de activiteiten gericht op het inhoudelijk en organisatorisch inrichten van het onderzoeksprogramma. De rapportage geeft de inhoudelijke voortgang weer. Er worden nog geen resultaten beschreven; daarvoor zijn immers meerdere meetjaren nodig.

Inmiddels zijn er acht werkende meetlocaties, die representatief zijn voor de verschillende veentypen die Nederland kent. In het eerste onderzoeksjaar is allereerst op de eerste vijf locaties bepaald welke maatregelen voldoende meetbaar zijn. Concreet betekent dat de maatregelen een bepaalde schaal hebben en al uitgevoerd zijn. Daarbij is vooral gekeken naar lopende pilots. Dit heeft geresulteerd in het meten aan de volgende typen maatregelen waarin ook de variatie in de ondergrond is meegenomen:

  • waterinfiltratiesystemen (onderwaterdrainage, drukdrainage, verhoogd slootpeil);
  • natte teelt.

In het eerste meetjaar is ook gewerkt aan het opstellen van een meetprotocol voor het meten van broeikasgasuitstoot en bodemdaling in het veenweidegebied. Dit meetprotocol wordt de komende jaren steeds geactualiseerd en aangevuld.