Powered by

Het NOBV doet onderzoek op verschillende
locaties, waar aan uiteenlopende maatregelen
en situaties gemeten wordt. Op alle locaties
worden broeikasgasfluxen gemeten. Ook
worden de bodemchemische en bodemfysische
eigenschappen onderzocht en wordt er ook
gemeten aan bodemdaling.
Natuurlijk worden binnen een programma dat zich richt op broeikasgassen ook daadwerkelijk broeikasgassen gemeten. Toch is het meten van die broeikasgasemissies op verschillende plekken niet het doel, maar het middel. We willen voor alle plekken in het Nederlandse veenweidengebied in beeld brengen wat de emissies zijn en we willen het effect van maatregelen voorspellen. De emissies van broeikasgassen uit de Nederlandse veenbodems worden door heel veel factoren bepaald. Door voor al die factoren aan verschillende parameters te meten en te vergelijken met de gemeten emissies gaan we de processen in de bodem veel beter begrijpen. Dat heet mechanistisch begrip, en dat is waar we op uit zijn. Daarmee kunnen we de emissies en effectiviteit van maatregelen voor heel Nederland veel beter modematig benaderen en dat toetsen aan daadwerkelijke metingen. Hieronder worden de belangrijkste parameters waaraan gemeten wordt bepalen. Als eerste de broeikasgassen en de bodemdaling zelf als resultaat van de processen in de bodem, en daarna de factoren die van invloed zijn op de processen in de bodem.
Lachgas
Lachgas (N2O) ontstaat onder natte omstandigheden in biologische processen (nitrificatie en denitrificatie). In Zegveld worden op vier percelen waar de drainage en stikstofbemesting onderling verschilt lachgasfluxen gemeten. Deze metingen worden uitgevoerd met automatische kamers.
Methaan
Bij een hoge grondwaterstand en bij onder water zetten van de bodem, neemt de kans op de uitstoot van methaan (CH4) toe. Dit proces van anaerobe veenafbraak vindt plaats in het gedeelte van de bodem dat onder water staat. Daar breken andere bacteriën in zuurstofloze ofwel anaerobe omstandigheden het veen af tot methaan.
Bekijk de animatie over veenafbraak en het ontstaan van broeikasgassen.
Lees hier meer over het onderzoek naar broeikasgasemissies uit sloten.
In de deelexpeditie van 28 maart 2022 gaven Ralf Aben, post-doc onderzoeker aan de RU, en AIO Judith van der Knaap een presentatie over het slootonderzoek.
Grondwaterstand
De grondwaterstand worden binnen het NOBV beschouwd als één van de meest bepalende parameters, in samenhang met bodemvocht. Deze beïnvloeden de indringing van zuurstof in de bodem, maar bijvoorbeeld ook de beschikbaarheid van vocht voor veenafbrekende bacteriën. Vernatting van veen, op welke manier dan ook, heeft niet alleen invloed op grondwaterstand en bodemvocht, maar daardoor ook weer op bodemtemperatuur en beschikbaarheid van nutriënten of oxidatoren. Dat betekent dat extra grondwater in sommige gevallen de afbraak van veen kan versnellen of kan leiden tot een hogere CH4-emissie. Om dit in beeld te brengen voert het NOBV diverse metingen uit in de bodem om onderliggende processen in beeld te brengen.
Bodemvocht
Bodemvocht lijkt een belangrijke rol te spelen in de veenafbraak. In Aldeboarn, Rouveen en Zegveld worden daarom metingen gedaan met bodemvochtsensoren (tensiometers) om het percentage met lucht gevulde poriën te bepalen.
Bodemtemperatuur
Voor microbiële activiteit is de bodemtemperatuur een belangrijke factor. De bodemvochtsensoren meten over het algemeen ook de temperatuur. Zo brengen we de temperatuur op dezelfde dieptes in kaart.
Type ondergrond
De variatie tussen broeikasgasemissies en bodemdaling op verschillende locaties kan mogelijk verklaard worden vanuit de statische bodemeigenschappen van een veengebied. Daarom worden voor elke meetlocatie de bodemkarakteristieken in kaart gebracht. Er wordt gekeken naar bodemopbouw, het gehalte organische stof, labiel koolstof fractie, mate van veendegradatie, nutriënten, plasticiteit, krimpkarakteristiek, botanische samenstelling en de dichtheid van droge bulk. Omdat deze bodemeigenschappen soms per seizoen verschillen wordt er op verschillende momenten in het jaar gemeten.
Het weer
Zeker niet onbelangrijk is het weer. De temperatuur in verschillende jaargetijden, neerslag en wind (verdamping) hebben ze direct of indirect op de processen in de bodem. Daarom is op alle locaties een weerstation geïnstalleerd. De verschillen in weer tussen de jaren is een van de redenen dat het noodzakelijk is om meerdere jaren te meten voor conclusies getrokken kunnen worden uit metingen.
En meer
Er zijn nog veel meer factoren die in beeld worden gebracht. Denk aan bemesting, kwaliteit van drainwater etc. In het jaarverslag is meer informatie te vinden over alle parameters die worden gemeten en bijgehouden.