Veelgestelde vragen
Hebt u ook een vraag? Laat het ons weten via info@nobveenweiden.nl.
Algemeen
Zijn er vergelijkbare onderzoeken in het buitenland?
Er bestaan onderzoeken naar veenoxidatie in onder andere Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Canada. Kanttekening is wel dat veenbodems enorm kunnen verschillen tussen gebieden. Vergelijking is dus moeilijk, maar er wordt zeker gekeken naar de lessen uit deze onderzoeken.
Hoe gaat het NOBV om met het risico dat beperkte metingen op één of enkele locaties een onnauwkeurig beeld geven van het gehele veengebied?
Dat is zeker een aandachtspunt. Het veenweidegebied is heel divers. We hebben geprobeerd daar rekening mee te houden bij de selectie van de locaties, en er worden daarnaast mobiele meetsystemen gebruikt. Daarmee kan we op verschillende onderdelen van het landschap gemeten worden.
Meten
Wordt er onderscheid gemaakt tussen emissie uit gewas en emissie uit de bodem bij het meten van emissie?
Ja, hier bestaan methodes voor. Deze helpen om bij verschillende bodems en landgebruik uitstoot en opname van verschillende compartimenten te bepalen en te corrigeren.
Klei- en zandgronden stoten ook CO2 uit. Wordt dit meegenomen in het onderzoek?
De CO2 uitstoot uit klei- en zandgronden is kort-cyclische afbraak van vers geproduceerde, snel afbreekbare organische stof, een beetje oudere humus. Deze kort-cyclische CO2 is heel sterk afhankelijk van de productiviteit van de planten, en dat kan van plaats tot plaats nogal verschillen door bodemtype, bemesting, begrazing etc. Het is lastig om daar exacte gegevens uit te halen over wat precies de bijdrage van kort-cyclische CO2 is op locatie X in een veenweide.
De kunst blijft om op iedere meetlocatie in het veenweidegebied zelf te achterhalen hoeveel CO2 er werkelijk uit de bodem komt door omzetting van het veen. Het NOBV streeft ernaar om dat met de modellen en de metingen van biomassa en in de bodem te kunnen doen.
Hoe verhouden de meetresultaten zich tot de huidige Van den Akker-functies?
De Van den Akker-functies zijn gebaseerd op maaiveldhoogtemetingen over een langere perioden, meerdere jaren, een keer per jaar gemeten. Onze extensometermetingen zijn pas vorig jaar opgestart, we zullen eerst langer moeten doormeten voordat we hier iets over kunnen zeggen.
Meetmethoden
Is de hoeveelheid vocht in gewassen van invloed op de resultaten bij InSAR?
Vocht in gewassen heeft vooralsnog weinig effect. Wel kan onttrekking van water door vegetatie effect hebben.
Maatregelen
Bekijk ook de STOWA-Deltafact Onderwaterdrainage, de NKB-factsheets Onderwaterdrainage en Natte teelten en de Q&A van het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling (NKB).
Waterinfiltratiesystemen
Hoe zit het met de watervraag van onderwaterdrainage, is de waterbeschikbaarheid geen probleem?
In opdracht van het NOBV zijn verschillende haalbaarheidsstudies uitgevoerd waarin onder meer is gekeken naar de watervraag. Lees hier meer over de haalbaarheidsstudies.
Hoeveel wegsijping, en dus suppletie is er nodig bij drukdrainage?
Dat ligt aan de locatie. Denk aan kwel en wegzijging. We hebben ook gezien dat bij een slootpeil dat lager is dan de ingestelde grondwaterstand er water naar de sloot ‘lekt’. Daarom hebben we het liefst een slootpeil dat gelijk is aan de ingestelde grondwaterstand. Als je niet in een wegzijgingsgebied zit is er verder geen wegsijping.
Natte teelten
Wordt er ook gekeken naar de waterkwaliteit bij natte teelten?
In opdracht van het NOBV zijn verschillende haalbaarheidsstudies uitgevoerd waarin onder meer is gekeken naar de watervraag. Lees hier meer over de haalbaarheidsstudies.
Bodemaanpassing
Kan het beïnvloeden van de samenstelling van veenweidegrond, door de structuur en/of bodemgesteldheid aan te passen, van gunstige invloed zijn om emissie van ongewenste gassen te reduceren? Bijv. het door toevoegen van natuurlijke mineralen zoals kleimineralen en/of vulkanisch as in weidegebied.
Het is mogelijk dat toevoeging van kleimineralen kan helpen. De meeste bodems in het veenweidegebied hebben van nature al een kleiige bovengrond of bestaan uit kleiig veen, of bevatten veel klei doordat men in het verleden al klei en zand heeft aangebracht (de koopveengronden van de bodemkaart). Toevoegingen die de zuurgraad verhogen kunnen afbraak van het veen stimuleren (gaat sneller bij hogere pH). Gesteentepoeder (granuliet, olivijn of vulkanische as) zou kunnen bijdragen aan opname van CO2 of verlagen van emissies maar daarbij betaat het risico op het vrijkomen van zware metalen, zoals nikkel bij olivijnpoeder. Er is geen onderzoek van het effect op veenbodems bekend.
Modeleren
Wordt er naar verschillende grondlagen gekeken? Of wordt er aangenomen dat de volledige grondlaag homogeen is?
In het Peatland-VU model kan de bodem opgedeeld worden in verschillende bodemlagen, tot 10 cm dikte, met ieder eigen organische stof gehalte, vochtkarakteristiek, C/N, pH.
Bekijk voor meer informatie over het Peatland-VU model deze Deelexpeditie Broeikasgassen Veenweiden.
Bodemdaling
Bekijk ook de Deltafact Bodemdaling >
Hoe is het te verklaren dat zowel het grondwater als de verzadigde zone verantwoordelijk lijkt te zijn voor het ademen van de bodem?
De significante en substantiële beweging in het verzadigde deel van de bodem is een van de (interessante) nieuwe inzichten die we verkregen hebben door de nieuwe continue extensometermetingen. We moeten dit nog verder moeten onderzoeken en verklaren, maar het heeft waarschijnlijk te maken met het volgende: fluctuaties in de grondwaterstand hebben in eerste instantie direct invloed op oxidatie en krimp en zwel, processen die met name spelen in de onverzadigde zone. Waarbij veenoxidatie zorgt voor onomkeerbare bodemdaling, is krimp deels omkeerbaar (zwel) bij stijgende grondwaterstand. Daarnaast hebben fluctuaties in de grondwaterstand ook invloed op processen die dieper in de ondergrond spelen, zoals consolidatie, door veranderingen in de effectieve spanning in de bodem als gevolg van veranderingen in de waterdruk in de bovengrond: als het natter wordt, wordt een groter deel van de druk boven een bepaald niveau (in de verzadigde ondergrond) gedragen door het water en minder door de vaste delen in het veen, waardoor de verzadigde veenondergrond uit kan zetten, en zo meebeweegt met de grondwaterstand. Als het droger wordt vice versa.