Meten aan moerasnatuur
Sinds dit jaar zijn twee natuurlocaties in Groningen, Onlanden en polder Camphuys, onderdeel van het NOBV. Op deze referentielocaties wordt de verwachte emissie bij dit landschap in kaart gebracht en wordt de opslag van koolstof onderzocht. In Onlanden en polder Camphuys werden al langer broeikasgassen gemeten door Wageningen University & Research. Daarover is eind 2022 een rapport verschenen.
De metingen aan deze jonge veenmoerassen worden de komende jaren voortgezet binnen het NOBV. Bij natte natuurprojecten op veen en moeraszones bestaat het risico op toenemende emissies van methaan (‘moerasgas’). Methaan heeft een veel sterkere broeikaswerking en zou de CO2-vastlegging weer deels teniet kunnen doen. Of dit risico van methaanemissies groot of klein is hangt af van verschillende factoren en daarom is meerjarig meten belangrijk om beter inzicht te krijgen in de emissies.
Ook op andere natuurlocaties vinden referentiemetingen plaats. In de Weerribben worden metingen gedaan aan moerasnatuur. In de Wieden wordt op het Duinigermeer gemeten hoeveel broeikasgassen er worden opgenomen en uitgestoten. Er worden CO2– en methaanfluxen gemeten en worden lokale metingen gedaan in de veenbodem en vegetatie om de gemeten fluxen beter te begrijpen. De kennis uit deze natuurlocaties geeft niet alleen inzicht in de potentie tot opslag van koolstof, maar helpt ook om emissies specifieker te kunnen voorspellen uit meer gedetailleerde factoren per wetlandtype.
> Kijk hier voor meer informatie over de NOBV-onderzoekslocaties.